dans
Dansduet: Harijono Roebana & Denden Karadeniz
Gevestigde dansmaker ontmoet jonge geestverwant

Nieuw dit seizoen: Dansduet. Iedere drie maanden koppelen we een gevestigde dansmaker aan een jonge geestverwant en gaan zij samen een gesprek aan. Welke overeenkomsten hebben zij in het maken van hun voorstellingen? Wat zijn de verschillen? En wat kunnen zij van elkaar leren?
In deze eerste editie ontmoet Harijono Roebana Denden Karadeniz. Harijono is samen met Andrea Leine al ruim 25 jaar het artistieke brein van dansgezelschap LeineRoebana. Het choreografenduo maakt voorstellingen met als kern de wisselwerking tussen dans en (live) muziek. LeineRoebana is al jarenlang onze vaste gast. 21 & 22 november is hun voorstelling Silenzio te zien. De jonge danser/choreograaf Denden Karadeniz is 3 november voor het eerst in de Schuur met Past Present Zero van zijn eigen gezelschap Zero Dance Theatre.
Harijono (H): “Wij kennen elkaar helemaal niet, ik ken jouw werk ook helemaal niet. Voor mij de reden om voor jou te kiezen voor dit Dansduet. Ik vind het leuk om iemand van een hele andere generatie en invalshoek te leren kennen.”
Denden (D): “Ik kende LeineRoebana al wel. Je moet kijken naar de huidige generatie, daar leer je het meest van, dus ik heb zeker voorstellingen van jullie gezien.”
H: “Hoe ben jij aan het dansen gekomen?”
D: “Door Michael Jackson. Ik was superjong en deed hem na, ging naar talentenjachten en zo is het begonnen. Langzaam is dit overgegaan naar breakdancen, dat ik leerde kennen via clips op MTV. Ik heb vanaf mijn 10e heel veel gebattled in allerlei breakdancecontests. Op mijn 19e kwam ik erachter, dat er ook echt dansopleidingen bestonden, en ben ik de MBO opleiding Art & Entertainment gaan volgen. Ik wilde bijvoorbeeld balletlessen volgen, zodat mijn lijnen in headspins en powermoves mooier werden. Maar eigenlijk werd ik verliefd op alle stijlen, die ik combineerde met mijn breakdanceskills. Ik ging van de battles naar veel commercieel werk. Veel televisie, ik deed mee aan So You Think You Can Dance etc. Vandaaruit ging ik naar het theater toe, dansen bij Isabelle Beernaert en ISH. Ik heb heel lang gedanst, wilde nooit echt perse choreografie doen. Tot ik een keer zag hoe mijn stijl werd gedanst door technisch geschoolde dansers. Toen dacht ik: dit moet doorgezet worden. Ik miste ook de combinatie van urban / breakdance en moderne dans in Nederland.”
H: “Was het voor jou een overgang tussen de moves en skills uit de breakdance battles naar een theatervoorstelling?”
D: “De dansers waarmee ik samenwerk hebben vaak een moderne dansopleiding gedaan. Dat was eigenlijk de grootste uitdaging; hoe krijg ik niet-breakdancers mee in de technieken? Breakdance is net als met ballet, je hebt echt wel een aantal jaar nodig om het enigszins in je lichaam te krijgen. Daarom moest ik stapjes terugnemen om het hen aan te kunnen leren. Dat is gelukt en nu levert het gecombineerd met hun moderne danstechnieken een te gekke stijl op.”
H: “Bij ons zijn de zangers en musici een onderdeel van de choreografie zonder dat ze een volledige danser hoeven te zijn. We passen de beweging aan op wat diegene aan kan, zonder dat het zingen of musiceren beïnvloed. Samen met de technisch ingewikkeldere bewegingen van de dansers levert dat ook een spannend totaal op. Hun aanwezigheid is dus niet alleen maar achter een gordijn of in een orkestbak, ze zijn onderdeel van het spektakel.”
H: “Jullie hebben bij breakdance vaak een hele sterke beat, waarin je kunt vertragen en versnellen. Maar gebruik je ook wel eens muziek zonder continue ritme?”
D: “Eigenlijk alleen maar! Ik hou van klassieke muziek. De bewegingen zijn nog helderder. Breakdance gemixt met hedendaagse dans, daar zit een bepaalde power in, maar ook een zachtheid, kwetsbaarheid die je in breakdance battles eigenlijk nooit ziet. Dat gecombineerd met klassieke muziek is mijn handtekening.”
H: “Wij beginnen blanco en maken in het repetitielokaal bewegingen voor elke voorstelling, los van de muziek. Dus je hebt twee dingen die helemaal op zichzelf staan en hun eigen kracht hebben. En dan ga je kijken: hoe breng ik dit samen; zoek ik het contrast, of creëer ik momenten waarin er juist wel synergie tussen dans en muziek is? Als we ons werk en de composities tijdens het repetitieproces op elkaar schuiven, ontstaan er weer associaties die we gaan uitvergroten en versterken.”
D: “Ik ben gedwongen om een plan vooraf te hebben, want we zijn niet volledig gesubsidieerd, dus hebben we weinig voorbereidings- en repetitietijd. Maar ik zou het uiteindelijk wel dolgraag op die manier willen doen! Meer tijd kunnen nemen en er meer blanco in gaan. Nu maak ik vaak uit tijdsnood snelle keuzes. En met live muzikanten werken zou prachtig zijn!”
H “Werk je ook met een dramaturg of een outside eye die je feedback geven?”
D: “Zeker, veel mensen uit het vak. Juist niet uit de urban scene, want die wereld ken ik. Het zijn vaak theatermensen, vanuit de moderne dans ook. Dat is heel interessant, soms krijg ik ideeën toegeworpen waarvan ik denk: nee dit hoeft van mij niet, maar dat versterkt wel mijn mening waarom ik dat niet wil. Het werkt heel goed.”
H: “Ik werk samen met Andrea. En we hebben ook iemand die in het laatste stadium af en toe komt kijken. We werken vaak met z’n tweeën en de componist in een soort driehoeksverhouding. We geven bewegingen eigenlijk aan elkaar door. Ik maak een beweging en dan zegt Andrea: ‘dat is weer een mooi beginpunt voor mijn ding’ en zo gaat dat door als een estafette. En dan wordt het tekens weer beter of anders.”
H: “Waar wil jij over tien jaar zijn?”
D: “Als we groot mogen dromen, wil ik over 10 jaar een ensemble hebben dat concurreert met het NDT. Qua kwaliteit, maar ook qua hoeveelheid publiek. Maar dan wel de urban, rauwere versie daarvan. Dat is mijn uiteindelijke goal! Ik heb nu heel veel methodes ontdekt die blijken te werken, maar ik weet dat er in choreografie nog veel meer is. Daar wil ik in de komende tien jaar in alle vormen en maten nieuwsgierig in blijven en blijven leren.”
H: “Heeft jouw generatie ook niet veel meer de behoefte om films te maken? Omdat daar ook veel geld in is te verdienen, en omdat ze die affiniteit met beeldtaal van de camera belangrijker vinden dat optreden in het theater. Of heb jij dat niet?”
D: “Nee, theater, 100%! Ik heb heel veel televisiewerk mogen doen, maar de echtheid zit echt in het theater. Het is een pure vorm van.”
H: “Dat is leuk! Dat geldt dus niet voor alle mensen van jouw generatie. ik kom zeker naar je kijken!”